Institutionele samenwerking

Gewoonlijk neemt de planningsautoriteit verantwoordelijkvoor de ontwikkeling van het SUMP (‘Sustainable UrbanMobility Plan’ of duurzaam mobiliteitsplan in stedelijkegebieden) het voortouw bij de voorbereiding van het plan.Samenwerking met andere institutionele spelers is echterbelangrijk met het oog op toegevoegde waarde, knowhow enextra middelen bij de voorbereiding en implementatie van hetSUMP. Nog een voordeel van institutionele samenwerking iseen ruimere aanvaarding van het SUMP en een gevoel vanbetrokkenheid bij de institutionele stakeholders en het publiek.Bovendien kunnen zo extra financiële middelen aangetrokkenworden voor de implementatie van de SUMP-maatregelen.De versterking van de institutionele samenwerking kan ookde strategische ontwikkeling van vervoersnetwerken eninfrastructuur positief beïnvloeden en zo duurzame mobiliteitop lange termijn bevorderen.Er kunnen verschillende spelers aangesproken worden voorhet SUMP-partnerschap, zoals andere departementen van delokale autoriteit (o.a. de departementen verantwoordelijk voormilieu, ruimtelijke ordening en gezondheidszorg), stedelijkeagentschappen, politieke organen, aangrenzende gemeentenen autoriteiten op hoger niveau.Institutionele samenwerking vergt een zorgvuldige aanpak.Een SUMP-partnerschap samenstellen is bijvoorbeeld eenuitdaging voor heel wat planningsautoriteiten. Een gebrekaan expertise bij het beheren van projecten met verschillendestakeholders, onverzoenbare planningen en verschillendebenaderingen voor vervoersplanning kunnen het procesnog ingewikkelder maken. Er moet ook rekening wordengehouden met tegenstrijdige meningen, wat niet altijd even gemakkelijk is. Bovendien moet elke lokale autoriteit eeneigen samenwerkingskader ontwikkelen dat rekening houdtmet de lokale structuren en middelen, en de wettelijkevereisten in acht neemt op het gebied van samenwerking.